Kleuteronderwijs

In onze kleutergroepen zitten jongste en oudste kleuters bij elkaar zodat ze van en met elkaar leren. Dit is gebaseerd op het feit dat jonge kinderen leren door nabootsing.

Aan het eind van de kleutertijd hebben de meeste kinderen de fase bereikt waarin ze toe zijn aan het schoolse leren en werken in de eerste klas. Ze zijn dan leerrijp.

Kenmerkend voor de kleutertijd is het spelen in alle gradaties.
Wij willen onze jongste kinderen de tijd en de ruimte bieden om zich spelend/bewegend te kunnen ontwikkelen via de zintuigen. Kleuters willen kunnen scharrelen, verzamelen, observeren, categoriseren, vergelijken en onderzoeken in hun eigen tempo en op hun eigen wijze.
Het fantasierijke spel en de zintuiglijke beleving gelden in de kleuterperiode als belangrijkste leervormen. Daarom bestaat een wezenlijk deel van de dag uit spelen. Dit noemen wij het ‘vrije spel’ Dit vindt zowel binnen het kleuterlokaal als buiten in de natuur plaats.

Door de eigen keuze ontstaat een gevoel van competentie bij het jonge kind. Dit biedt dan weer vertrouwen in eigen handelen. De kleuters kiezen zelf met wie, waar en waarmee ze willen spelen. De leerkracht richt het lokaal in met ontwikkelingsmaterialen passend bij de leeftijdsfasen van de kleuters. Het aanbod in een kleutergroep op de vrijeschool is gericht op de ontwikkeling van de wil; de grove en fijne motoriek, de sociaal-emotionele ontwikkeling en de denkontwikkeling.

Er is veel ruimte voor bewegen. Ze bouwen, bakken brood, weven, borduren en timmeren, tekenen en schilderen, boetseren met bijenwas, spelen toneel, zingen en dansen en maken spelenderwijs, via liedjes en versjes, kennis met de reken- en taalwereld. De verhouding tot de wereld is op de kleuterleeftijd sterk gebonden aan het gevoel. Door veel ruimte te bieden voor spel, fantasie en beleving, wordt het gevoel aangesproken en stimuleert dit de ontwikkeling van de wil. Wij vinden het belangrijk dat de kinderen enthousiast leren ‘Ja-zeggen’. ‘Nee-zeggen’ beperkt en ‘ja-zeggen’ vergroot juist je mogelijkheden. Een goede wilsontwikkeling vergroot het intrinsieke leren.

Bij de inrichting van ons kleuteronderwijs laten we ons leiden door de natuurlijke behoefte aan dag-, week- en jaarritme. Het dagritme brengt afwisseling in gezamenlijk en vrije activiteiten, in beweging en rust. In het weekritme heeft iedere dag zijn eigen activiteit. Het jaarritme gaat mee met de seizoenen welke tijdens de jaarfeesten worden beleefd. Deze herhalingen en voorspelbaarheid bieden herkenning en herkenning biedt veiligheid en geborgenheid. Een kind dat zich veilig voelt komt vanzelf tot ontwikkeling. Het heeft vertrouwen in zichzelf, de ander en in de wereld. Het jonge kind ontplooit zich vooral door na te bootsen in een veilige, vertrouwde omgeving.

Dit basisvertrouwen wordt gecreëerd door de klassen een huiselijke sfeer te geven en door het bewuste voorbeeldgedrag van de leerkracht. De leerkracht geeft weinig mondelinge instructies, maar doet de dingen juist samen met de kinderen. De kinderen voelen dat het veilig is om dat voorbeeld te volgen. Dit vertrouwen op jonge leeftijd ervaren, is eveneens belangrijk voor de ontwikkeling van de wil.

Bijenwassen

Na twee jaar wordt er naar de leerrijpheid gekeken, waarbij zichtbaar wordt waar het kind in zijn algemene ontwikkeling staat en of het ‘rijp’ is voor de overstap naar klas 1. Wij zijn ervan overtuigd dat een kind het beste de overstap kan maken wanneer zowel de sociaal-emotionele als de motorische en de cognitieve ontwikkeling klaar zijn voor het meer gestructureerde (schoolse) leren.